Ineens zitten we allemaal in een corona-lockdown. Het virus houdt iedereen in de greep, ook al zullen de meeste van ons helemaal (nog) geen ziekteverschijnselen hebben. Laten we vooral hopen dat dat zo blijft, al is er geen kristallen bol meer voor nodig om te kunnen voorspellen dat een aantal van ons de gevolgen aan den lijve zullen ondervinden.
Covid-19 besmetting
Verreweg de meeste besmettingen verlopen relatief mild, maar soms zijn de gevolgen ernstiger en krijgen mensen benauwdheidsklachten. In een klein aantal van de gevallen zijn de symptomen dermate ernstig, dat iemand op de intensive care terecht komt.
Natuurlijk hebben de ernstig en de zeer ernstig zieke mensen specialistische hulp nodig, daar kunnen wij als verzorgers en therapeuten geen hulp bieden. Heb je echter in de directe omgeving met iemand te maken die minder ernstig ziek is en daarom thuis kan uitzieken, maar die wel behoorlijk benauwd is, dan kunnen wij daarin ook een rol spelen.
Wat (sport)verzorgers en therapeuten kunnen doen
Bij benauwdheidsklachten is het mogelijk om een methode uit het kinesiologisch tapen, ofwel het medical taping concept, toe te passen. Namelijk de tapemethode die ook wordt gebruikt bij COPD en hooikoorts.
Deze tapemethode kan ondersteunend werken bij benauwdheidsklachten. Uiteraard is het geen oplossing voor het probleem, het is symptoombestrijding. Maar voor iemand met benauwdheidsklachten, kan een ondersteuning met tape een groot verschil maken. Als het ademhalen wat makkelijker verloopt, heeft dat invloed op heel veel andere processen in het lichaam. Mensen met COPD die behandeld worden met deze tapemethode, merken dat het hun conditie positief beïnvloedt. De COPD zal er niet door verdwijnen, evenmin als een virusbesmetting dat zal doen. Maar toch, wat makkelijker kunnen ademen en daardoor wat beter de zuurstof te kunnen benutten, kan een behoorlijk verschil maken.
Hoe werkt het?
Om inzichtelijk te maken waarom een tape op de huid invloed kan hebben op organen zoals de longen, moet gekeken worden naar de ontwikkeling van een embryo. Zoals bekend, begint de ontwikkeling van een embryo met slechts één bevruchte eicel. Door verdubbelingen ontstaat er een klompje cellen, die in dit hele vroege stadium nog altijd ongedifferentieerd zijn.
Tegen de tijd dat het embryo de baarmoeder bereikt, zijn de cellen zich langzamerhand gaan differentiëren. Het embryo bestaat dan uit drie lagen verschillende celtypes die de kiembladen worden genoemd.
Het eerste kiemblad heet het entoderm, hieruit zullen de ingewanden gaan ontstaan.
Het tweede kiemblad is het mesoderm, van waaruit het skelet en het spierstelsel worden gevormd.
Het derde kiemblad, het ectoderm, ontwikkelt zich verder naar onder andere huid en zenuwcellen.
In het mesoderm ontstaan vervolgens verdichtingen, de zogenaamde somieten, die uiteindelijk de tussenwervelschijven zullen gaan vormen. Door groei van de somieten ontstaat een opbouw in segmenten. Het mesoderm van elke somiet gaat zich ontwikkelen tot spieren, pezen, kapsels, banden en botten. Elke somiet blijft verbonden met het ruggemerg via een eigen zenuwwortel. Deze verbindingen blijven levenslang in stand.
Segmentale samenhang
Zowel het entoderm, waaruit de ingewanden zullen ontwikkelen, als het ectoderm, waaruit onder meer de huid gaat ontstaan, zijn in aanleg niet gesegmenteerd.
Elk deel van dit weefsel gaat tijdens de ontwikkeling geïnnerveerd worden vanuit de zenuwwortel die op dat moment het dichtste bij ligt, waardoor een indirecte segmentatie ontstaat. Ook deze zenuwverbindingen blijven levenslang in stand.
Op die manier ontstaat er een segmentale samenhang tussen alle weefsels die vanuit één bepaald segment geïnnerveerd worden. Alle weefsels die op deze manier vanuit één bepaalde zenuwwortel geïnnerveerd worden, vormen samen het segment.
Een segment bestaat uit:
1. Dermatoom Het huidgebied wat vanuit één zenuwwortel geïnnerveerd wordt;
2. Myotoom De musculatuur (motor-units) die bij één zenuwwortel hoort;
3. Sclerotoom De banden, kapsels, bindweefselstructuren en botten van dat niveau;
4. Viscerotoom Alle ingewandsstructuren die bij één zenuwwortel horen.
Via deze segmentale samenhang kunnen de verschillende delen van een segment invloed hebben op de andere delen van het segment. Met andere woorden, door de tape te plakken op een bepaald dermatoom (huidgebied), kan er invloed ontstaan in het bijbehorende viscerotoom (orgaan).
Vegetatief zenuwstelsel
De invloed die via de huid op een bepaald orgaan kan worden uitgeoefend, wordt wel een ‘somato-autonome reflex’ genoemd. Een reflex die verloopt via het vegetatieve, of autonome, zenuwstelsel.
Binnen het vegetatieve zenuwstelsel houden het sympathische deel en het parasympathische deel elkaar min of meer in balans. Heel grof gesteld, een toename van sympathische activiteit betekent een afname van parasympathische activiteit, en omgekeerd.
Activiteit van de parasympathicus houdt vooral verband met herstelmechanismen, activiteit van de sympathicus heeft met name te maken met de voorbereiding voor activiteit.
Voor longen en luchtwegen betekent dat, dat de parasympathicus luchtwegvernauwing veroorzaakt, terwijl de sympathicus een luchtwegverwijding geeft.
Benauwdheidsklachten
De tape zoals die wordt gebruikt voor COPD, wordt geplakt in een huidgebied waar vooral de sympathische relatie met de longen en luchtwegen duidelijk is. De sympathicus zorgt in de longen voor een luchtwegverwijding.
Door de luchtwegverwijding kunnen de benauwdheidsklachten milder worden.
Welke methode?
De laatste jaren zijn er een aantal variaties gebruikt op de oorspronkelijke COPD-tape.
Omdat het effect gebaseerd is op een milde prikkel in het dermatoom, zou de conclusie getrokken kunnen worden dat de exacte manier van tapen niet zoveel uitmaakt, zolang de tape maar in het juiste huidgebied terechtkomt.
Inmiddels is duidelijk geworden dat dit niet klopt. Vooral bij uitvoeringen waarbij de prikkel veel sterker wordt, neemt de gunstige werking af en ontstaan er vaker huidirritaties. Een sterkere prikkel kan ontstaan als met veel bredere tape wordt gewerkt, of als de tape met veel meer rek wordt aangebracht.
Met andere woorden, ook hier geldt dat ‘meer’ niet altijd ‘beter’ is. Een milde prikkel in de betrokken dermatomen is voldoende om een zo optimaal mogelijk resultaat te halen.
Belangrijk!
Als de tapemethode toegepast wordt bij benauwdheidsklachten, let dan vooral goed op deze punten:
- Gebruik niet te veel tape. Vijf centimeter breed in de juiste vorm geknipt is voldoende.
- Bij kinderen: pas de breedte van de tape aan. Gebruik bij hele jonge kinderen maximaal 2 ½ centimeter brede tape.
- Gebruik geen extra rek. Breng de huid op voorspanning door de houding aan te passen, maar zorg dat de tape zelf geen extra rek meekrijgt.
Lukt het niet om de houding aan te passen, breng dan de huid met de hand op voldoende voorspanning.
Dorsale en ventrale tape bij benauwdheidsklachten.
De tape ligt in de dermatomen Th2-Th7; de sympathische innervatie van de luchtwegen wordt verzorgd vanuit Th2-Th8.